Vandaag is het donderdag. Yara wordt om halfzeven wakker en gaat dan naar boven. Daar liggen opa Frank en oma Marja in het bed van papa en mama. Opa en oma zijn ook al wakker.
‘Goeiemorgen, Yara,’ zeggen opa en oma. ‘Heb je lekker geslapen?’
‘Ja,’ zegt Yara, en dan kruipt ze nog even bij oma in bed. Hè, lekker warm!
Om kwart voor zeven roept Finnian dat hij wakker is. Terwijl opa gaat douchen, gaat oma met Yara en Finnian naar beneden. Daar maakt ze een boterham klaar. Yara wil gekleurde hagelslag, en Finnian wil vlokken.
Als Yara zich gaat aankleden, pakt ze de kalender. Ze wijst op het plaatje van papa en mama bij de 8. Er staat een stad op.
‘Zijn papa en mama vandaag hier?’ vraagt ze. Oma knikt.
‘Dan zet ik hier alvast een stip,’ zegt Yara en ze zet een rode stip bij de 8.
Als Yara op school komt, zegt de juf dat Yara en Isa klassendienst hebben. Als je klassendienst hebt, moet je de juffrouw helpen. Maar je mag dan ook naast de juf zitten, dat is leuk!
Als de school uit is, vraagt Isa of ze vanmiddag bij Yara mag spelen. Ja hoor, dat mag wel, als het van de mama van Isa ook mag. De mama van Isa vindt het ook goed.
´Waar woont Yara?’ vraagt ze.
‘Op Amsteloord nummer 12,’ zegt oma.
Oma en de mama van Isa spreken af dat Isa vanmiddag na schooltijd bij Yara gaat spelen, en dat Isa om kwart voor 5 opgehaald wordt door haar mama.
’s Middags mag Yara iets om mee te spelen meenemen naar school, dat mag altijd op donderdagmiddag.
Yara neemt haar pop mee, en de maxi-cosy van de pop.
‘Oma, wil jij de broek aandoen bij de pop?’ vraagt Yara. Oma doet het. Dan brengt opa Yara naar school. Oma blijft bij Finnian, want die ligt te slapen.
Als de school uit gaat, staat opa al te wachten. Hij heeft een rode regenjas aan, want het regent hard! Isa mag bij opa achterop.
Yara en Isa spelen samen tot de mama van Isa haar komt halen. ‘Bedankt voor het spelen,’ zegt Isa netjes.
’s Avonds zet Yara een kruisje bij de 8. Weer een dag voorbij.